29+30 april Amsterdam -  Chengdu
01-mei Chengdu – Lhasa
02-mei Barkhor & Jokhang tempel
03-mei Lhasa
04-mei Lhasa
05-mei Sera Monastry
06-mei Drepung Monastry
07-mei Yamdrok-tso & Gyantse
08-mei Gyantse – Shigatse
09-mei Shigatse – Sakya – Shegar
10-mei Shegar – Everest Basecamp
11-mei Shegar – Shigatse
12-mei ziek in Shigatse
13-mei Shigatse – Reting
14-mei Reting – Drigung Til – Tridum Hotsprings
15-mei Tridum – Ganden – Lhasa
16-mei Lhasa
17-mei Potala
18-mei Braille without borders
19-mei Lhasa
20-mei Lhasa – Chengdu
21-mei Chengdu – Amsterdam


29+30 april 2007 - Amsterdam - Chengdu

Tibet, het dak van de wereld, heeft al heel lang een magische aantrekkingskracht op ons. Al jaren bekijken we foto’s, films en documentaires over dit fascinerende land. Sinds kort is het mogelijk om Tibet individueel te bezoeken en dat is precies wat wij gaan doen.

In tien uurtjes vliegen we van Amsterdam naar Chengdu. Zodra we het vliegtuig uitstappen, valt de warmte als een deken over ons heen. We worden opgewacht door een medewerker van Sam’s Guesthouse en in een klein uurtje rijden we naar het betreffende hotel dat middenin de stad ligt. Onze eerste indruk van Chengdu is niet zo best, wij vinden het een drukke miljoenenstad vol smakeloze grijze gebouwen, dikke smogwolken en veel verkeer.

Inmiddels hebben we trek gekregen en we gaan op pad. We duiken het eerste restaurantje in dat we tegenkomen en een jonge dame in een prachtige roze satijnen jurk dirigeert ons naar een tafeltje. Ze schenkt een kom thee in en overhandigt ons glimlachend de menu kaart. Eens kijken wat ze hier allemaal hebben. Het blijkt een hele opgave te zijn om dat te achterhalen want alle gerechten staan in het Chinees geschreven.

We proberen meer informatie te krijgen van de vriendelijke dame maar haar Engels blijkt net zo goed te zijn als ons Chinees. Onbegonnen werk dus. Maar er is hoop want er lopen nog vijf dames in roze jurken rond en een ervan spreekt vast wel een beetje Engels, toch? Niet dus! minutenlang volgt er een hints-spelletje tussen Jan en de zes dames.
Wij willen vegetarisch eten en Jan probeert dit al loeiend, knorrend en tokkelend duidelijk te maken. Hilariteit alom maar de dames snappen er nog steeds helemaal niks van. Dan schiet Jan een woordje te binnen dat hij ooit ergens gehoord heeft en het blijkt een toverwoord te zijn. Mijn-tjauw, de naam van een Chinees gerecht. De dames beginnen te glunderen, dit klinkt ze bekend in de oren. Ze knikken heftig en verdwijnen elk weer naar hun eigen “post” in het restaurant. Binnen een paar minuten staan er twee dampende kommen Mijn-tjauw voor onze neus, een soort van vegetarische noedelsoep.

Het ziet er zeer smaakvol uit en we nemen enthousiast onze eerste hap maar zodra we die doorslikken schieten de tranen ons in de ogen en onze mond staat in de brand. We maken kennis met de beroemde Sichuan keuken, smaakvol maar heel erg pittig! 6 paar ogen blijven ons aanstaren totdat we eindelijk ons kommetje leeg hebben wat niet meevalt want we moeten het met stokjes naar binnen werken.

Na de maaltijd maken we nog een korte wandeling door de stad en duiken dan behoorlijk vermoeid ons bed in.

terug

om mani padme hum

 

1 mei 2007 - Chengdu - Lhasa

Vanochtend staan we vroeg op want om 6 uur vertrekt de bus naar het vliegveld van Chengdu voor onze vlucht naar Lhasa. Het inchecken verloopt voorspoedig maar ons Chinese visum, de Tibet-permit en paspoorten worden aandachtig bestudeerd.

De vlucht naar Lhasa duurt ruim 1,5 uur. Het is helder vandaag en het uitzicht op de witte bergtoppen van de Himalaya is adembenemend mooi.

Zodra we het vliegveld van Lhasa verlaten worden we direct geconfronteerd met het feit dat Tibet een bezet land is. Er staan +/- 20 gewapende Chinese agenten die ons duidelijk lijken te maken wie er hier in Tibet de baas zijn.

Het is een uurtje rijden naar Lhasa en we zijn blij als we in ons hotel aankomen. Lhasa ligt ruim 3650 meter boven zeeniveau en dat merken we direct . Er zit hier minder zuurstof in de lucht en alles kost veel meer moeite dan normaal.

In Peru zijn we ook op grote hoogte geweest en daar hebben we geleerd dat je dat zeker niet moet onderschatten en overdreven rustig aan moet doen. Vandaar dat we de rest van de dag preventief op bed liggen en heel veel water drinken. Tegen de avond krijgen we beiden behoorlijke hoofdpijn, de eerste symptomen van milde hoogteziekte. Gelukkig blijft het hierbij en uiteindelijk vallen we in een rusteloze slaap.

terug

om mani padme hum

 

2 mei 2007 - Lhasa

Als we vanmorgen wakker worden hebben we nog steeds hoofdpijn maar na een warme douche, een aspirine en een ontbijtje voelen we ons al een stuk beter en we gaan Lhasa verkennen.

Lhasa heeft ongeveer 240.000 inwoners en bestaat uit een Chinees en een Tibetaans gedeelte. Het Chinese deel is modern en vol met schreeuwende neon reclames, veel winkels en brede ruim opgezette straten. Het Tibetaanse gedeelte is nog erg traditioneel. Ons hotel, het Mandala hotel, ligt aan de Barkhor in de Tibetaanse wijk. De Barkhor is een pelgrimsroute die rondom de Jokhang loopt, de heiligste tempel van Tibet. Vanuit het hele land komen mensen naar Lhasa om deze pelgrimsronde, ook wel kora genoemd, met de richting van de klok mee te lopen. Sommige pelgrims zijn al weken onderweg voordat ze in Lhasa aankomen.

We laten ons meevoeren met de mensenmenigte en kijken onze ogen uit.

Gerimpelde vrouwtjes draaien hun gebedsmolens rond, monniken in donkerrode gewaden murmelen gebeden en pelgrims werpen zich ter aarde. Eerst steken ze hun handen in de lucht, dan houden ze hun handen voor hun borst en vervolgens naar voren en hierna werpen ze zich op de straat.

Dan staan ze op, zetten een paar passen tot het punt waar ze met hun handen de grond hebben aangeraakt en beginnen weer van voor af aan.

We lopen door smalle kronkelige straatjes met witgekleurde huizen, winkeltjes en vele kraampjes. Hier worden souvenirs verkocht zoals gebedsvlaggetjes, gebedsmolens, sieraden en kleding maar er zijn ook kraampjes met jakboter, kruiden, vlees en fruit. Schoenmakers, slagers en smeden voeren hun beroep uit op straat en we zien zelfs een tandarts!

We bezoeken de Jokhang tempel die rond de 7e eeuw is gebouwd. Het is een prachtig gebouw met witte muren, gouden daken en felgekleurde deuren en raamkozijnen. Bij de ingang van de tempel zijn veel pelgrims en binnen krioelt het van de murmelende mensen die boterkaarsjes in de hand houden en zich verdringen om het heiligste boeddhabeeld van heel Tibet te eren. De geur van boterkaarsjes en wierook dringt onze neus binnen en beneemt ons de weinige zuurstof die we nog over hebben. Bovendien moeten we goed oppassen dat we niet uitglijden want de vloer is spekglad van de boter. We klimmen naar het dak en genieten van het uitzicht over het Barkhor plein. In de verte zien we het Potala paleis.

De rest van de middag brengen we door op het plein nabij de Jokhang en we genieten van alle activiteiten om ons heen. De Tibetanen blijken zeer vriendelijke warme mensen te zijn. Zodra we ze groeten of naar ze glimlachen krijgen we een stralende lach en de Tibetaanse begroeting Tashi Dele toegeworpen. Sommigen steken zelfs hun tong naar ons uit, wat een oude Tibetaanse begroeting is.

Helaas zijn er ook veel Chinezen in Lhasa, het schijnt dat bijna 50% van de inwoners al bestaat uit Han Chinezen en het worden er steeds meer. Bovendien zijn er vanwege een nationale feestweek extra veel Chinese toeristen.

Ze vallen direct op door hun luidruchtige gedrag en gebrek aan respect jegens de Tibetanen. Ze lopen in tegengestelde richting over de Barkhor, versperren de pelgrims of oudere mensen bruut de weg, duwen een camera onder hun neus, flitsen in hun gezicht en verdwijnen weer zonder ook maar één woord te zeggen.

Het verschil tussen Chinezen en Tibetanen is echter goedl te zien.

De Tibetanen hebben andere gelaatstrekken en een donkerdere huid. Ze dragen traditionele kleding en bovendien zijn ze vele malen vriendelijker. Er lopen ook flink wat agenten in de rondte en op bijna iedere hoek van de Barkhor zitten ze onder gekleurde parasols de mensenmenigte in de gaten te houden. Soms marcheren ze in tegengestelde richting over de Barkhor heen, een naar gezicht…..

’s Avonds eten we onze 1e Tibetaanse maaltijd; momo’s, gestoomde deegballetjes gevuld met groenten of vlees. Hierna duiken we ons bed in want we hebben toch nog wat last van de hoogte en de jetlag.

terug

om mani padme hum

 

3 mei 2007 - Lhasa

Na het ontbijt nemen we een fietstaxi naar het Potala paleis. De Potala is “het” symbool van Lhasa en staat bovenop een heuvel middenin de stad. Het is gebouwd in de 17e eeuw en tot 1959 was dit het paleis van de Dalai Lama en de zetel van de Tibetaanse regering. In 1959 is de Dalai Lama naar India gevlucht en nu is het niet meer dan een museum.


De Potala zelf is een indrukwekkend gebouw. Het bestaat uit een wit en een rood paleis. Het witte paleis is als eerste gebouwd en hier bevinden zich voornamelijk de woonvertrekken. Het rode paleis is er jaren later aan toegevoegd en bestaat uit tempels, beelden en tombes van vorige Dalai Lama’s.

Wij willen de Potala bezoeken maar krijgen te horen dat dit voor vandaag niet meer mogelijk is. Aan de zijkant bevindt zich een loket en hier kunnen we een zogenaamde toestemmingskaart halen voor de volgende dag. Er mogen maar een beperkt aantal mensen op gezette tijden naar binnen. Gelukkig staat er geen rij en we zijn direct aan de beurt. Tot onze verbazing moeten we onze paspoorten afgeven en even later krijgen we de betreffende toestemmingskaart. Morgen om kwart voor drie moeten we ons melden bij de ingang om een entreekaart te kopen.

We slenteren terug naar het grote plein en ploffen neer op een van de bankjes. Vanaf hier hebben we mooi uitzicht op het paleis. Tientallen Tibetanen lopen de kora die rondom de Potala voert. Toeristen laten zich in klederdracht fotograferen voor de Potala en “naast” de Chinese vlag die prominent op het plein staat. Pal tegenover het paleis hebben de Chinezen een afgrijselijk hoog standbeeld geplaatst en er is hier een permanente politie post aanwezig. Rondom het plein bevindt zich een mooi aangelegd park met een vijver, fontein, bruggetjes en zelfs een prieeltje.

Schuin tegenover de Potala zitten 2 mannen op de grond die de mantra “Om mani padme hum” in stenen aan het beitelen zijn. Dit is de bekendste mantra in Tibet en de vertaling is “Om de juweel van de Lotus”. Deze mantra vindt je hier overal terug. Tibetanen mompelen hem als ze hun kora lopen, hij is uitgehakt in de rotsen en staat gedrukt in rollen van gebedsmolens. Het is boeiend om te zien hoe snel de mannen de mantra uithakken. Ze zitten te midden van tientallen bankbiljetten en diverse keren zien we de geld stapel groeien want bijna iedere Tibetaan die hier langsloopt werpt de mannen een biljet toe.

We wandelen terug naar de Barkhor en boeken een 9-daagse individuele jeeptour bij een van de reisbureautjes. Het is moeilijk om hier zelfstandig en met openbaar vervoer rond te reizen en bovendien heb je diverse permits nodig. Nu gaan we op pad met een gids en chauffeur zodat we daar geen omkijken meer naar hebben.

terug

om mani padme hum

 

4 mei 2007 - Lhasa

De Barkhor en de Jokhang tempel hebben een magische aantrekkingskracht op ons en als we hier vanochtend nog wat rondhangen worden we plotseling aangesproken door een vriendelijke Tibetaanse man die bijzonder goed Engels spreekt. Na een paar minuten komt er een agent vlak naast ons staan.

Verbeeld ik het me nu of houdt hij ons in de gaten?
De man ziet het ook en wenkt ons hem te volgen.
We duiken de Barkhor in en slenteren door de kleine kronkelige straatjes. Hij vertelt het een en ander over het boeddhisme en stelt voor om ons wat kleine onbekende kloosters te laten zien. Graag!

We bezoeken er drie die we zonder hem nooit hadden kunnen vinden en we kijken onze ogen uit. In een van de kloostertjes staat een reusachtige boeddha en er hangt een gigantische gebedsmolen die rondgedraaid wordt door Tibetanen. In een ander klooster worden tientallen mensen door een monnik gezegend, hij giet heilig water over hun hoofden en murmelt gebeden. Een andere monnik slaat op een gong en rinkelt met belletjes. Erg indrukwekkend!

Dan wilt de man ons iets speciaals laten zien. We volgen hem naar een geheime plek in Lhasa en ineens staan we oog in oog met een grote afbeelding van de Dalai Lama. Dit hadden we niet verwacht want in 1996 is er namelijk een verbod gekomen op het in bezit hebben van foto’s en afbeeldingen van de Dalai Lama. De man kijkt ons glunderend aan en wij hebben bewondering voor de Tibetanen die op deze manier stil verzet tonen tegen de Chinezen.

Inmiddels loopt het al tegen 2 uur en als we de Potala van binnen willen bekijken moeten we toch echt opschieten.
We wandelen naar het paleis maar als we er voor staan klinken de woorden van de man nog na in ons hoofd. Hij heeft onze vermoedens bevestigd dat de Potala slechts een zeer streng gecontroleerd museum is vol Chinese militairen.
En daar hebben we nu eigenlijk helemaal geen zin in. Bovendien heeft Jan wat last van zijn buik en daarom besluiten we om terug te gaan naar ons hotel. Dan maar geen Potala vandaag, de indrukken van vanochtend in de kleine kloosters zijn ons veel waardevoller!

Na het avondeten ploffen we neer op het Barkhor plein. Al vrij snel komt er een jongen naast ons zitten, hij wilt graag zijn Engels met ons oefenen. Hij komt uit de provincie Kham en is op visite bij zijn oom die hier in Lhasa woont. In 2004 is hij voor 3 maanden naar Dharamsala in India geweest waar hij de Dalai Lama heeft ontmoet. Daar heeft hij ook Engels geleerd. Hij vertelt dat er in Lhasa geen enkele school is waar nog Tibetaans wordt onderwezen, de kinderen hier leren alleen maar Chinees. We kletsen nog wat en plotseling haalt hij een boekje uit zijn tas en toont ons ondeugend een foto van de Dalai Lama. Dit is de 2e keer op een dag dat we zijn afbeelding te zien krijgen. Het is duidelijk dat de Dalai Lama nog altijd de grote leider is voor de Tibetanen.

terug

om mani padme hum

 

5 mei 2007 - Sera Monastry

Vandaag gaan we met de taxi naar Sera Monastry. Dit klooster ligt 5 kilometer ten Noorden van Lhasa en is een van de grootste kloosters van Tibet. Vroeger leefden hier 5000 monniken maar vandaag de dag zijn dat er nog maar een paar honderd. Het is gesticht in 1419 en is redelijk goed bewaard gebleven. Het is heerlijk om in alle rust door de smalle straatjes te slenteren en de monniken gade te slaan. Er heerst een prettige levendige sfeer hier.

Om 15.00 uur gaan we naar de kloostertuin waar we een debatteersessie bijwonen. Dagelijks oefenen hier tientallen monniken het debatteren en ze maken er een echte show van.
Ze klappen in hun handen, zwaaien wild met hun armen en roepen er vrolijk op los. Ik vraag me af of het debatteren er altijd zo aan toe gaat of dat ze het aandikken voor de toeristen…. Hoe dan ook, het is wel leuk om te zien.

We nemen een minibus terug naar Lhasa en gaan een hapje eten bij restaurant Snowlands
en dat blijkt een goede keuze te zijn. Ze hebben hier namelijk heerlijke garlic naan (knoflookbrood) en tomatensoep (knoflooksoep).

Als we teruglopen over het plein zien we in ene 2 “bekenden”; Sabriye en Paul van braille without borders. Ze hebben hier in Lhasa een blindenschool opgericht die wij tijdens onze vakantie willen gaan bezoeken. Ik heb het boek van Sabriye gelezen en herken ze van de foto’s. Helaas zijn ze alweer verdwenen voordat we een praatje kunnen maken.

’s Avonds laat ziet de Barkhor er trouwens heel anders uit dan overdag. Overdag is alles gecontroleerd, mooi en schoon maar ’s avonds als de politie verdwenen is en de marktkraampjes weg zijn zie je een andere kant van Lhasa. Het echte Lhasa. De straten zijn vol met bedelaars; verminkte mensen, straatkinderen en complete gezinnen die op straat slapen en geen dak boven hun hoofd hebben. Er heerst hier duidelijk veel armoede. Maar er zitten ook zingende nonnen en monniken op straat en er zijn veel muzikanten.

 

terug

om mani padme hum

 

6 mei 2007- Drepung Monastry

Ooit was het Drepung klooster, dat 8 kilometer ten Westen van Lhasa ligt, het grootste klooster ter wereld. Vòòr de Chinese invasie zaten hier ruim 10.000 monniken maar daar zijn er nu nog maar een paar honderd van over, meer mogen hier niet wonen. Het klooster is nog wel het grootste klooster van heel Tibet. Veel monniken uit het Drepung klooster zijn naar India gevlucht, hun leider achterna, en ze hebben daar een replica gebouwd van het Drepung klooster waar ze in alle vrijheid hun geloof kunnen uitoefenen.

Vanuit Lhasa nemen we een taxi naar Drepung dat bovenop een berg is gebouwd. Drepung ziet er weer heel anders uit dan Sera. De gebouwen zijn allemaal witgekalkt en verkeren nog in redelijk oorspronkelijke staat. Urenlang slenteren we door de smalle oude straatjes en vanaf de platte daken van het klooster genieten we van het uitzicht over de Lhasa vallei.

Er hangt hier een prettige sfeer en er zijn veel monniken, hun donkerrode gewaden steken mooi af tegen de witte muren. Ze zijn erg vriendelijk en een van hen nodigt ons uit in zijn kamer. We volgen hem naar een piepkleine ruimte. We mogen plaatsnemen op zijn bed en kijken zijn kamertje rond.

Het is donker hier binnen en onze ogen moeten even wennen. Het is erg sober ingericht, naast zijn bed staat er nog een stoel en er hangt een foto van de Lama van het klooster aan de muur en meer is er niet. We willen de jongen van alles en nog wat vragen maar helaas spreekt hij helemaal geen Engels. Vijf minuten lang zitten we naar elkaar te staren en te lachen en dan besluiten we om maar weer verder te gaan.

Als we het hele klooster gezien hebben gaan we weer terug naar Lhasa.

’s Avonds slenteren we nog wat over de Barkhor heen en als ik even stilsta om naar de activiteiten rondom de Jokhang tempel te kijken loopt er een oude Tibetaanse vrouw mijn kant op. ‘Tashi Dele “zeg ik vriendelijk en er verschijnt een stralende lach op haar gezicht. ‘Tashi Dele, Tashi Dele”groet ze mij terug. Ze gaat voor mij staan, kijkt me een poosje aandachtig aan, wijst op zichzelf en zegt trots“Tibetan..Tibetan” Ik knik begrijpend. Op dat moment loopt er een agent voorbij en ze zegt No Chinese..No Chinese.. Dalai Lama … Dalai Lama. Dan pakt ze mijn arm vast, slaat die om haar schouders heen en kruipt tegen mij aan, continue de woorden Dalai Lama herhalend. Zo staan we ongeveer 30 seconden, dan kijkt ze mij met grote verdrietige ogen aan en verdwijnt weer tussen de mensen menigte om haar Kora te vervolgen. Ik sta aan de grond genageld met een brok in mijn keel en tranen in mijn ogen.
Ik kan niet met deze vrouw communiceren maar ik voel haar pijn….

De rest van de avond ben ik van slag en in het hotel praten we nog lang na over alle indrukken van de eerste dagen hier in Tibet. Naast alle mooie kloosters etc. zijn het vooral de Tibetanen zelf die een diepe indruk op ons maken. Ze zijn zo vreselijk aardig. En je kunt er niet omheen, je merkt hier in Lhasa overal dat Tibet een bezet land is.
En dat geeft ons een triest en machteloos gevoel….

terug

om mani padme hum

 

7 mei 2007 - Yamdrok-tso & Gyantse

Inmiddels zijn we goed geacclimatiseerd en vandaag beginnen we aan onze tour.
Om 9 uur worden we opgehaald en maken we kennis met onze chauffeur Tapsa en gids Tenzin. Het blijken 2 vriendelijke Tibetanen te zijn. We nemen plaats in de stoere Toyota landcruiser en verlaten Lhasa. Na een uurtje stoppen we bij een groot meer.

Tenzin vertelt ons dat er 3 manier zijn waarop de Tibetanen zich van hun doden ontdoen. De meest gangbare manier is de hemelbegrafenis. Nadat er diverse religieuze rituelen zijn uitgevoerd wordt het lichaam in stukken gesneden, naar een daarvoor bestemde plaats gebracht (meestal een bergtop) en gevoerd aan de gieren. Een andere manier is crematie maar dit is alleen weggelegd voor lama’s of rijke mensen. De laatste manier gebeurt onder andere op de plek waar we nu staan. Tenzin zegt dat de doden in stukken worden gehakt en in dit meer worden gegooid. We kunnen het ons haast niet voorstellen. We kijken om ons heen, er hangen hier heel veel gebedsvlaggetjes en op de grond beneden ons liggen stapels kledingsresten. Deze manier klinken ons Westerlingen erg luguber in de oren maar eigenlijk zijn dit de enige opties, hout is op deze hoogte erg zeldzaam en de grond is veel te hard om mensen te begraven.

We gaan weer verder. Al snel laten we de bewoonde wereld achter ons en beginnen aan de eerste bergpas. De weg slingert omhoog en voor we het weten zijn we bovenop de 4795 meter hoge Kamba-la-pas. Zodra we uitstappen, merken we dat hier een stuk minder zuurstof in de lucht zit.

Vanaf de pas is het uitzicht adembenemend want een paar honderd meter beneden ons ligt het prachtige turkooizen Yamdrok-tso meer.

Het ligt op 4488 meter boven zeeniveau en steekt mooi af tegen de kale bruine bergen eromheen. Dit is een van de vier heilige meren van Tibet. We rijden naar het meer en lunchen in het kleine dorpje Nangartse.

Even voorbij dit dorpje verlaten we de asfaltweg en draaien een smalle gravelweg op. Het is flink hobbelen in de auto maar de landschappen waar we doorheen rijden maken dit meer dan goed. We zijn omringd door 7000-ers met besneeuwde toppen en gletsjers. We kunnen het niet laten om te stoppen en een korte wandeling te maken. Stapje voor stapje, naar adem snakkend klimmen we een heuvel op en genieten van het uitzicht om ons heen. Een meisje hoedt een kudde schapen. Ze kan niet ouder zijn dan negen jaar maar loopt hier helemaal alleen. Een stuk verderop grazen Yaks en we bekijken ze van dichtbij. Ze zijn erg indrukwekkend met hun lange donkere haren en grote hoorns.
We ontmoeten een boer en zijn kinderen. De kinderen hebben rode wangen die zijn aangekoekt met vuil. Een douche is hier op de hoogvlakte een zeldzaamheid.

Met tegenzin stappen we weer in de auto want we hebben nog een lange rit voor de boeg. We hobbelen voort en het valt ons op dat er echt overal aan de weg wordt gewerkt. Zowel mannen en vrouwen zijn aan het scheppen en sjouwen met grote stenen. Een duidelijk voorbeeld van het communisme.

Rond 18.00 uur rijden we Gyantse binnen, de 3e stad van Tibet. Nou ja, stad, het oogt meer als een dorp. De straatjes zijn zanderig en stoffig en het plaatselijke vervoer hier is paard en wagen.

We zijn laat maar bezoeken nog wel het Pelkor Chöde klooster waar de prachtige Kumbum Stupa staat met de allesziende ogen van Boeddha. Dit is de grootste Stupa van Tibet. Hij is 35 meter hoog en heeft 4 verdiepingen.

We beklimmen de Stupa, bewonderen de vele muurschilderingen en genieten van het uitzicht.

Rondom het klooster staan de restanten van een verdedigingsmuur en in de verte, boven op een berg, ligt een fort uit de 14e eeuw. In 1904 was dit strategische fort de reden van een heftige strijd tussen de Tibetanen en het Engelse leger dat aangevoerd werd door Younghusband.

We gaan een hapje eten in de stad en zoeken dan ons hotel op. Het einde van een vermoeiende maar mooie 1e tourdag.

terug

om mani padme hum

 

8 mei 2007 - Gyantse - Shigatse

Om 9 uur vertrekken we vanuit Gyantse richting Shigatse, de 2e stad van Tibet. Onderweg passeren we diverse kleine dorpjes met witgekalkte huizen en platte daken. De huizen worden omringd door lage stenen muurtjes waar Yaks, paarden of ander vee staan, vaak het enige bezit van de mensen hier. Tegen de muren is Yakmest geplakt dat in de zon wordt gedroogd. Het dient als brandstof want hout is hier erg zeldzaam.

De grond is gortdroog maar overal zien we boeren die met hun Yaks en soms ook paarden op het land aan het ploegen zijn. Vrijwel het enige dat men hier kan verbouwen is gerst waar Tsampa van wordt gemaakt, het basisvoedsel van de Tibetanen. In de jaren ’60 dwongen de Chinezen de Tibetanen om graan te verbouwen maar de oogst mislukte, zoals de Tibetaanse boeren al vreesden, en duizenden Tibetanen kwamen om van de honger.

We lopen het land op om het ploegen van dichtbij de bekijken. Het is zwaar werk maar de Yaks zijn mooi versierd en de mensen zijn vrolijk. De mannen zingen liederen, de vrouwen helpen mee en de kinderen spelen in het zand.

Na 2,5 uur rijden arriveren we in Shigatse en we gaan de stad verkennen. Onze eerste indruk is niet zo best, Shigatse oogt als een Chinese stad en we zien hier weinig Tibetanen rondlopen.

We bezoeken het Tashilunpo klooster dat mooi tegen een heuvel aan is gebouwd. Vroeger was dit de zetel van de Panchen Lama die na de Dalai Lama de belangrijkste leider van Tibet is.

Tenzin vertelt ons dat de 10e Panchen Lama in '89 onder verdachte omstandigheden in Shigatse is gestorven. De doodsoorzaak was een hartaanval maar veel Tibetanen geloven dat hij is vergiftigd door de Chinezen. In 1995 wees de Dalai Lama de incarnatie van de nieuwe Panchen Lama aan en de Chinezen waren woedend. Ze ontvoerden het destijds 6-jarige jongetje en stopten hem in een gevangenis. Tot op de dag van vandaag is er geen spoor meer vernomen van de jongen en zijn familie.

De Chinezen kozen een nieuwe Panchen Lama en dwongen de Tibetanen deze jongen te vereren. In het Tashilunpo klooster en in veel andere kloosters hangen afbeeldingen van deze “nep” Panchen Lama. Tenzin leidt ons rond door het klooster en wijst ons op diverse Chinese beelden die absoluut niet thuis horen in het Tibetaans boeddhisme. Wij vinden de monniken in het Tashilunpo klooster niet aardig en er hangt hier een minder prettige sfeer dan in de andere kloosters die we tot nu toe bezocht hebben. Tenzin denkt dat sommige monniken hier spionnen zijn voor de Chinese regering. Wij weten even niet wat we moeten geloven.

Dan vertelt Tenzin ons zijn eigen levensverhaal. Hij is op 3-jarige leeftijd wees geworden, zijn ouders zijn vermoord door de Chinezen. Hij heeft geen broers of zusjes en is opgevoed door een oom in India. Hij heeft daar de Dalai Lama ontmoet en onderwijs genoten in het Tibetaans boeddhisme, hij heeft hier tevens Engels geleerd. De Dalai Lama spoort zijn studenten aan om terug te gaan naar Tibet en zoveel mensen te vertellen over de situatie daar.

Voor de zoveelste keer deze reis voelen we ons verdrietig en machteloos. We hebben geen zin meer om het klooster verder te bekijken en gaan terug naar ons hotel.

terug

om mani padme hum

 

9 mei 2007 - Shigatse - Sakya - Shegar

We zijn blij als we vertrekken en Shigatse achter ons laten. Vandaag volgen we een gedeelte van de “Friendship Highway”, een 865 kilometer lange weg tussen Lhasa en Kathmandu. Deze weg is aangelegd door de Chinezen en is voor een groot gedeelte geasfalteerd. Bijna alle reizigers die we ontmoeten gaan via de Friendship Highway naar Nepal.

Wij nemen halverwege een hobbelige zijweg om Sakya te bezoeken, een slaperig dorpje gelegen in een mooie vallei.
De grote bezienswaardigheid hier is het Sakya-klooster. Het eerste wat hier opvalt, zijn de kleuren van de gebouwen; die zijn asgrijs en ze hebben witte en rode verticale strepen, dat hebben we nog niet eerder gezien! We bezoeken het klooster maar diverse kapellen zijn gesloten omdat het gerenoveerd wordt. Plotseling horen we gezang en we lopen er op af. Tientallen vrouwen zijn hier aan het werk.

Ze stampen klei aan op de vloer, in hun handen hebben ze een stok met aan het uiteinde een ronde stenen schijf.
Ze zingen uit volle borst, begeleid door het ritmische gestamp op de vloer. Dit klinkt echt fantastisch mooi, een drum erachter en je hebt een nummer 1 hit! We blijven een kwartiertje luisteren en het lijkt erop dat de vrouwen op deze manier echt plezier in hun werk hebben. Dan begint het te regenen en we vluchten naar onze auto.

We rijden terug naar de Friendship Highway en vervolgen onze rit. Het landschap wordt steeds ruiger en bergachtiger en we gaan 2 hoge passen over; de 4950 meter hoge Tropu-la pas en de 5220 meter hoge Gyatso-la pas.

Iedere bergpas is versierd met honderden gebedsvlaggetjes. We stoppen bij een uitkijkpunt, vanaf hier moet je de Mount Everest kunnen zien maar we hebben pech want we zien helemaal niks van de berg, het is nog steeds zwaarbewolkt.

Rond 4 uur bereiken we Shegar, het eindpunt voor vandaag. We gaan even de benen strekken van de lange autorit en klimmen naar de ruïne van een oud fort.

Via de stoffige straatjes van het dorpje slenteren we weer terug maar voor we het weten zijn we omringd door een groepje kinderen. Ze kijken ons ondeugend aan. We maken wat foto’s en de kinderen vinden het geweldig om zichzelf terug te zien.

Ook de volwassenen uit het dorpje zijn nieuwsgierig en komen een kijkje nemen. Diverse malen krijgen we tsampa en een of ander sterk alcoholisch drankje aangeboden. Erg lief maar wij krijgen het met moeite naar binnen.

We overnachten in het Tibetaanse Kangjong hotel, de kamers zijn vrij basic (geen wc en douche) maar de mensen hier zijn bijzonder vriendelijk. Het is in dit hotelletje waar wij kennismaken met Yakboterthee.

Boterthee is “de” nationale drank hier in Tibet. De theebladeren worden gemengd met yakboter, zout, soda en heet water. De Tibetanen drinken dit de hele dag door en als wij een kommetje thee voorgeschoteld krijgen willen we het ook wel eens proberen. Voorzichting nemen wij een slokje. Jan vindt het wel lekker maar het kan mij niet echt bekoren.
Het smaakt totaal niet naar thee, eerder naar een soort van zoute kaas bouillon. Als je dat laatste verwacht dan valt het wel mee. Het is in ieder geval wel een voedzame drank!

terug

om mani padme hum

 

10 mei 2007 - Mount Everest Basecamp

De Mount Everest, of de Chomolungma zoals de Tibetanen haar noemen, is met een hoogte van 8844 meter de hoogste berg ter wereld. Veel bergbeklimmers hebben een poging gedaan om de top te bereiken. De eerste succesvolle beklimming staat op naam van de Nieuw Zeelander Edmund Hillary en sherpa Tenzing Norgay. Op 29 Mei 1953 bereikten ze de top. Er zijn echter aanwijzingen dat 2 Engelse klimmers, Mallory en Irvine, in de jaren 20 als eerste de top bereikt zouden hebben. Beiden zijn echter omgekomen op de Mount Everest zodat hier geen bewijzen voor zijn.

Om stipt 9 uur staan wij bij het informatie centrum in Shegar om een permit te kopen voor het Everest Basecamp. Gelukkig hebben we die binnen een paar minuten in ons bezit en we gaan op pad. We zijn Shegar nog maar net uit of we moeten alweer stoppen bij een controlepost. Onze paspoorten en permit worden aandachtig bestudeerd en dan mogen we verder.

De asfaltweg gaat over in een hobbelweg en we slingeren hoger en hoger de berg op. Op de 5120 meter hoge pas genieten we van het adembenemende uitzicht over de Himalaya. Het is helder vandaag en vanaf hier zien we voor het eerst de Mount Everest omringd door de witte toppen van de andere 8000-ers Makalu, Lhotse en Cho Oyu. Wat is dit mooi! Minutenlang genieten we van dit uitzicht zonder veel aandacht te schenken aan de mensen die inmiddels om ons heen staan en ons gebedsvlaggetjes en andere souvenirs willen verkopen. Dan duwt iemand een fossiel onder ons neus en dat vinden we erg interessant. De fossielen zijn hier in de omgeving gevonden en dat verwacht je niet echt op deze hoogte maar vroeger was dit toch echt de bodem van een zee.

We stappen weer in de auto en beginnen aan de afdaling. Onze chauffeur Tapsa weet een shortcut waarmee we ruim een half uur afsnijden. Hij verlaat de weg en stuurt de auto behendig over reusachtige keien heen. Dit is pas off-road rijden, hiermee vergeleken is de Kjoler route in IJsland een makkie! Tapsa is echt een geweldige chauffeur. Hij rijdt al 7 jaar naar de Everest en heeft dit traject al honderden malen gereden.

Na 3 uur rijden komen we aan bij Rongbuk, met zijn 4980m het hoogstgelegen klooster ter wereld. Even voorbij het klooster houdt Tapsa halt, hij mag niet verder. Vanaf hier is het nog 8 kilometer naar het basiskamp van de Mount Everest.

We hebben de keuze om naar het basiskamp te lopen of met paard en wagen te gaan. We kiezen voor het laatste, want 8 kilometer bergopwaarts op deze hoogte wandelen is op dit moment toch een aardig inspanning.

De paardenkar gaat langzaam omhoog en eigenlijk hebben we medelijden met het paardje dat duidelijk moeite heeft om de kar te trekken. Het laatste stukje gaan we dan ook lopend naar boven, de paardenman belooft dat hij hier een uurtje op ons wacht.

En dan staan we in het basiskamp van de Mount Everest, op ruim 5200 meter hoogte, oog in oog met de hoogste berg ter wereld. We kunnen de top goed zien. Overal om ons heen staan gekleurde tentjes van diverse expedities maar verder is het hier opvallend rustig. We wandelen wat rond en gaan op zoek naar een Nederlandse expeditie die hier op dit moment zou moeten zijn. Er staan diverse vlaggen te wapperen maar helaas geen Nederlandse.

Dan ziet Jan 3 mannen voor een tent zitten en hij stapt op ze af. We worden enthousiast ontvangen, mogen bij ze zitten en krijgen elk een beker warme citroendrank. Het zijn Nepalese sherpa’s die op dit moment een Engelse expeditie begeleiden. Ze zijn 5 dagen geleden aangekomen in het basiskamp en zijn nog aan het acclimatiseren. Een van de sherpa’s blijkt Lapka Sherpa te zijn, hij heeft samen met de Nederlandse bergbeklimmer Ronald Naar de Mount Everest beklommen. Lapka heeft diverse malen de top bereikt vanaf de Nepalese zijde en dit jaar probeert hij het eens vanaf de Tibetaanse kant. Hij vertelt dat het rustig is want er zijn momenteel slechts 16 expedities.

Er zijn ook Chinese militairen aanwezig in het basiskamp maar wij hebben alleen hun tentjes gezien. Ze zijn hier naar aanleiding van een rel die hier eind April heeft plaatsgevonden. Amerikaanse toeristen liepen rond met spandoeken waarop de tekst “Free Tibet “geschreven stond. De Chinezen waren op zijn zachts gezegd “not amused” en hebben de Amerikanen het land uitgegooid. Vanaf die dag wordt het basiskamp streng gecontroleerd.

We nemen afscheid van de vriendelijke sherpa’s en bekijken de vele gedenkstenen die geplaatst zijn voor mensen die zijn omgekomen bij de beklimming van de Mount Everest, daar worden we even stil van...

Dan is het tijd om op te stappen want het loopt al tegen vier uur. De paardenkar is helaas al vertrokken (een uur is veel te kort !) dus we moeten naar beneden lopen. Gelukkig is het alleen maar een afdaling. We stoppen regelmatig om op adem te komen en zijn blij als we beneden aankomen waar Tenzin en Tapsa ons opwachten.

Het oorspronkelijke plan was om in Rongbuk de nacht door te brengen maar onze gids en chauffeur willen graag terug naar Shegar.

Het Tibetaanse hotelletje is voor hen aantrekkelijker dan kou leiden in een tent op ruim 5000 meter hoogte. Het maakt ons niet veel uit want wij zijn moe maar zeer voldaan. We gaan dus weer terug naar Shegar waar we om 20.00 uur arriveren. Wat een dag!

terug

om mani padme hum

 

11 mei 2007 - Shegar - Shigatse

Als ontbijt kunnen wij kiezen uit tsampa met boterthee of een pannenkoek met ei. Ik sla het ontbijt over maar Jan neemt de pannenkoek. Die smaakt niet zo lekker en druipt van het vet maar toch eet hij hem op. En dat blijkt een verkeerde keus te zijn want zodra we in de auto zitten voelt hij zich vreselijk misselijk. De 3-uur durende rit van Shegar naar Shigatse is een ware hel voor hem en zodra we in onze hotelkamer zijn gaat het mis. Jan moet overgeven, heeft diarree en koorts. De rest van de dag brengen we noodgedwongen in ons hotel door.

terug

om mani padme hum

 

12 mei 2007 - Shigatse

Vanochtend voelt Jan zich al een stuk beter maar hij is nog niet in staat om verder te reizen. Hierdoor missen we ons uitstapje naar het Namtso meer wat erg jammer is maar ja, je gezondheid is toch het allerbelangrijkste.

terug

om mani padme hum

 

13 mei 2007 - Shigatse - Reting

Tenzin en Tapsa toveren een grote lach tevoorschijn als wij vanochtend aan het ontbijt verschijnen. Ze zijn blij dat Jan weer beter is en we onze tour kunnen vervolgen. In opperbeste stemming verlaten we Shigatse.
We hebben een lange rit voor de boeg maar genieten iedere seconde van de landschappen om ons heen.

Geen minuut ziet het er hetzelfde uit. Het ene moment wanen we ons in een woestijn, het andere moment rijden we door de sneeuw. We nemen diverse bergpassen en bewonderen de klimvaardigheden van de Yaks die als zwarte bolletjes tegen de steile hellingen zijn geplakt.

Zodra we een dorpje passeren zwaaien de kinderen uitbundig naar ons en als de auto stopt staat er binnen een mum van tijd een groep nieuwsgierige mensen om de auto heen.

Ze drukken hun neus tegen de ramen en staren ons minutenlang aan. Het loopt tegen vier uur als we ons doel voor vandaag bereiken, het klooster van Reting. De ligging is bijzonder mooi; bovenop een berg en omgeven door jeneverbesbomen. Vanaf het klooster heb je een fantastisch uitzicht op de vallei. De Dalai Lama heeft gezegd dat als hij ooit naar Tibet terug kan keren hij naar Reting zou willen gaan en wij kunnen ons daar wel wat bij voorstellen.

We wandelen door de smalle straatjes van het klooster. Het wemelt hier van de honden en ook de Yaks zijn in grote getalen aanwezig. Wat wij erg jammer vinden is het feit dat hier overal afval ligt. Plastic, papier, etensresten, botjes, uitwerpselen; alles ligt verspreid over het kloosterterrein. Als ze het hier op zouden ruimen is het echt een waar paradijsje! Bovenaan bij de stupa zijn monniken op reusachtige Tibetaanse hoorns aan het blazen, het klinkt erg indrukwekkend.

Inmiddels hebben we trek gekregen en we gaan kijken of we iets te eten kunnen krijgen in het klooster. We nemen plaats in een grote ruimte waar houten bankjes en tafeltjes staan. In het midden staat een reusachtige pot met water dat op een vuur wordt gekookt. De aanwezige nonnen en monniken begroeten ons vriendelijk en we mogen kiezen tussen een kommetje boterthee of een glaasje heet water. We kiezen voor het laatste. Het lijkt erop dat het enige voedsel dat hier verkrijgbaar is tsampa is maar plotseling valt Jan zijn oog op een stapel plastic bakjes waar instant noedels in zitten. Mmmmmmmmmm, een feestmaal!

Na het eten komt er een monnik naar ons toe. Hij duwt ons een boekje in handen en wil Engels met ons oefenen. Met veel moeite komen we erachter dat hij het boekje heeft gekregen van monniken uit het Tashilunpoklooster.

Er staan Tibetaanse woorden in met daarachter de Engelse vertaling. Hij wijst de woorden aan die hij wilt weten en herhaalt onze uitspraak die hij tevens opschrijft in zijn boekje.

Hij is een ijverige leerling want na een uur heeft hij er nog geen genoeg van. De woorden die hij inmiddels geleerd heeft zijn voornamelijk boeddhistische woorden en Jan probeert een alledaags gesprekje met hem te voeren:

“You are a monk” en hij wijst naar onze student. Deze begint te lachen, wijst terug naar Jan en roept vrolijk “You are a monk”. No, zegt Jan, en hij wijst weer op de monnik “You are a monk De man wijst weer naar Jan en zegt “You are a monk”. Dit gaat niet helemaal goed. Jan wijst nadrukkelijk op zichzelf en zegt “I am a monk”. De monnik klopt op zijn eigen borst en herhaalt Jan zijn woorden “I am a monk” Yes yes, roepen wij uit, blij dat hij het snapt. Dan wijst hij weer op Jan en zegt glunderend “You are a monk”. OK, dit wordt ingewikkeld en we verzinnen nog wat andere zinnetjes.

Dan begint het donker te worden en wij zoeken onze slaapplaats op. We overnachten hier in het klooster en zijn op een Taiwanese vrouw na de enige toeristen. We krijgen een eigen kamer toegewezen die eigenlijk meer weg heeft van een oud schuurtje. Er staan vier houten bedden in en dat was het. De raampjes zijn stuk en de deur kan niet dicht. Een douche is er niet en de wc bestaat uit een gat in de grond buiten op het kloosterterrein. We kruipen onze slaapzakken in en trekken de smoezelige dekens over ons heen. Die hebben we wel nodig want dit klooster ligt op ruim 4100 meter en het begint al aardig fris te worden….

terug

om mani padme hum

 

14 mei 2007 - Reting - Drigung Til - Tridum hotsprings

De nacht lijkt een eeuwigheid te duren. Het is koud en om een of andere reden slapen de honden hier overdag en houden ze ’s nachts een wedstrijdje wie het hardst kan blaffen. We hebben oordopjes in maar dat maakt niet veel uit. Wat zijn we blij als het eindelijk licht begint te worden! Ons ontbijt deze ochtend is niet echt spectaculair; er is boterthee en tsampa. Omdat we toch iets willen eten wagen we ons aan de tsampa en tot onze verbazing is het best wel lekker als je het mengt met water en suiker, dan heb je een soort brinta.

Om 9 uur vertekken we uit Reting en rijden naar het Drigung Til klooster. Dit klooster ligt op 4400 meter en is tegen een bergwand opgebouwd. Het uitzicht hier is prachtig. Tenzin wilt ons alle kapellen laten zien maar we hebben er niet veel zin in, van binnen lijken alle kloosters op elkaar en we moeten eerlijk toegeven dat we een beetje kloostermoe beginnen te worden.

We rijden naar een dorpje verderop en gaan samen met Tenzin en Tapsa wat eten in een Tibetaans restaurantje. Zodra we binnen stappen staren de aanwezigen ons aan en daar houden ze pas mee op als we weer weggaan. We bestellen vegetarische noedels en als ik met moeite mijn eten met stokjes naar binnen probeer te werken hebben de mensen de grootste lol en ik ben de attractie van de dag.

Aan het begin van de middag arriveren we bij het dorpje Tidrum dat op 4325 meter hoogte ligt. Dit dorpje is bekend om zijn medicinale hotsprings. We nemen er een kijkje maar komen niet in de verleiding om een bad te nemen. Er zijn aparte mannen en vrouwenbaden maar ze zijn behoorlijk klein en zitten vol met poedelnaakte Tibetanen. In plaats van een bad gaan we een wandeling maken in de omgeving.

We klauteren de berg op en raken bijna verstrikt in de honderden gebedsvlaggetjes die hier hangen, zoveel hebben we er nog nooit gezien! Het is blijkbaar een heilige plaats hier. Boven ons zweeft een roofvogel, hij is flink groot en we denken dat het een adelaar is.
Dan verdwijnt de zon achter een wolk en het wordt snel koud, tot onze verbazing begint het zelfs te sneeuwen. Tijd om weer af te dalen.

Na het eten zoeken we onze slaapplaats op, we hebben weer een primitieve nacht in het vooruitzicht want we slapen in het guesthouse van het plaatselijke nonnenklooster….

terug

om mani padme hum

 

15 mei 2007 - Tridum - Ganden - Lhasa

Net als we eindelijk lekker in ons bed liggen gaat de wekker en moeten we opstaan, we hebben onze 2e slapeloze nacht achter de rug. Ook hier zijn weer veel blaffende honden die ons uit onze slaap houden en bovendien is mijn maag een beetje van slag zodat ik er diverse keren uit moet om een wc op te zoeken. Een wandeling van zeker 5 minuten door de kou heen!

De wc’s hier in Tibet zijn trouwens de smerigste die ik ooit heb gezien. Het bestaat uit een gat in de grond waar je boven hangt. Soms kan je op een houten of betonnen “vloer” staan zodat het wat makkelijker is om te mikken. Sommige mensen hebben hier blijkbaar moeite mee want veel uitwerpselen liggen rondom het gat in plaats van er in.
Ik heb diverse keren de wc moeten delen met Tibetaanse vrouwen die hier uitgebreid ”hangend” de laatste roddels uitwisselden. Ondertussen staarden ze mij lachend aan zodat ik het spaansbenauwd kreeg, van ellende niks meer kon doen en zo snel mogelijk de wc weer uitrende. En dan de stank, nee…ik heb regelmatig terugverlangd naar onze eigen wc in het Mandala hotel.

Om 9 uur verlaten we Tidrum en we zijn nog maar net op pad of een lange stoet vrachtwagens en trekkertjes vol met uitbundige Tibetanen komen ons tegemoet. Ze rijden op onze weghelft en als snel staat het verkeer muurvast en kunnen wij geen kant meer op.

Tenzin wijst op de berg naast ons en vertelt dat deze mensen de berg willen beklimmen om de wortels van een plant te plukken. Ze geloven dat die wortels bijzondere genezende krachten hebben die helpen tegen allerlei kwalen. Een keer in de zoveel tijd krijgen ze hiervoor toestemming van de Chinese autoriteiten en dat is toevallig vandaag.

De mensen moeten zich hier laten registreren en het ongelofelijk hoge bedrag van Yuan 500 betalen. De mensen zijn enorm blij en uitgelaten en de rij met tegemoetkomend verkeer wordt steeds langer. We staan een half uur stil zonder dat we ook maar een centimeter vooruit komen. Onze chauffeur begint zijn geduld te verliezen en gaat actie onder nemen. Met een Chinese agent en een andere jeepchauffeur in zijn kielzog probeert hij heftig gebarend de trekkers naar de linkerweghelft te dirigeren zodat wij kunnen passeren. Met veel pijn en moeite komt er wat beweging in de rij maar als Tapsa terug rent om zijn auto er langs te manoeuvreren is de weg alweer versperd door een nieuwe vrachtwagen. De file is niet eens zo lang, hooguit 500 meter, maar het kost ons bijna 2 uur voordat we eindelijk verder kunnen.

Tapsa is geïrriteerd door dit oponthoud en de rest van de dag heeft hij haast. Wij zijn moe en raken geïrriteerd omdat Tapsa zo’n haast heeft. Aan het begin van de middag bezoeken we nog het Ganden klooster dat niet ver bij Lhasa vandaan ligt. We schrikken een beetje als we hier aankomen, het wemelt hier van de toeristen en het klooster heeft weinig sfeer. Eigenlijk is het er een grote vuilnisbelt, overal ligt afval en veel kapellen zijn gesloten omdat ze gerenoveerd worden. In een recordtempo gaan we erdoor heen maar we genieten nog wel even van het uitzicht over de vallei. Het is jammer dat het zo bewolkt is anders hadden we heel ver kunnen kijken.

Dan rijden we Lhasa weer binnen en het voelt alsof we thuis komen. We nemen uitgebreid afscheid van Tenzin en Tapsa en betrekken een kamer in het vertrouwde Mandala hotel. Wat een luxe om weer een eigen schone wc te hebben en een warme douche! Minutenlang staan we onder de warme stralen wat is dat heerlijk na 5 dagen ….

’s Avonds trakteren we ons zelf op een feestmaal bij ons favoriete restaurant Snowlands en daarna vallen we uitgeput in slaap.

terug

om mani padme hum

 

16 mei 2007 - Lhasa

Als we wakker worden voelen we ons als herboren, we hebben alle slaap ingehaald die we de afgelopen 2 weken tekort hebben gehad. Vandaag is het een heerlijke relaxte klusjesdag.

We slenteren wat door Lhasa heen, kopen souvenirs, gaan internetten, laten de was doen en halen opnieuw kaartjes voor de Potala. We zijn nu in Lhasa en willen het paleis van de Dalai Lama toch wel van binnen zien want we zijn bang dat als we straks weer terug in Nederland zijn we spijt krijgen dat we het hebben overgeslagen.

Verder twijfelen we heel erg of we nog een excursie gaan maken naar het Namtso meer dat we gemist hebben omdat Jan ziek was. Ze bieden hier 2 of 3-daagse tours aan maar als we dat nog moeten regelen komen we aardig in tijdnood want over 2,5 dag vliegen we alweer terug naar Chengdu en bovendien willen we ook erg graag een blindenschool bezoeken hier in Lhasa. We besluiten om het dus niet te doen.

terug

om mani padme hum

 

17 mei 2007 - Lhasa

Vanochtend om tien uur staan we ongeduldig te wachten bij de ingang van het Potala paleis. Stipt op tijd gaan de deuren open maar voor we verder mogen worden onze paspoorten gecontroleerd, gaan de rugtassen door een beveiligingsscan heen en moeten we het flinke bedrag van 100 Yuan per persoon betalen.

We klimmen naar boven en zijn blij dat we de Potala aan het einde van onze reis bezoeken in plaats van aan het begin, wat een trappen hier zeg! Ondanks dat stoppen we nog regelmatig om uit te rusten.

Een klein gedeelte van het paleis is geopend voor toeristen en wij zien voornamelijk tempels, boeddha beelden en tombes van diverse Dalai Lama’s. Verder staat er bijna in iedere kamer een Chinese “bewaker” die nauwlettend in de gaten houden of we niet stiekem foto’s maken (dat verboden is) of van de uitgezette route afwijken. Er hangt hier een trieste sfeer, de Potala is een ‘dood’ gebouw en eigenlijk is het niet meer dan een zwaarbewaakt museum.
Hoe anders dan sommige kloosters die we bezocht hebben waar het bruist van activiteiten…

Toch hebben we geen spijt van ons bezoek, we weten nu hoe het er van binnen uit ziet en hebben de buitenkant van het paleis van diverse standpunten kunnen bekijken en dat blijft een prachtig staaltje van Tibetaanse bouwkunst.

De rest van de dag hangen we rond bij het kleine klooster nabij de Barkhor, we krijgen geen genoeg van de Tibetanen hier. En zij vinden ons ook wel interessant, en dan vooral Jan zijn armharen. Die zijn voor Tibetaanse begrippen erg lang en erg donker. Er moet ook even aan gevoeld en getrokken worden en dan constateren de Tibetanen dat Jan een echte Yeti is, haha!

terug

om mani padme hum

Klik hier voor de foto's

18 mei 2007 - Lhasa - Braille without borders

Jaren geleden heb ik het boek “Mijn weg leidt naar Tibet” gelezen van Sabriye Tenberken. Haar verhaal maakte zoveel indruk op mij dat ik mezelf heb voorgenomen dat als we ooit naar Tibet gaan we ook zeker haar project willen bezoeken.

Sabriye Tenberken is in 1970 geboren in Duitsland. Als ze 2 jaar oud is wordt bij haar een netvlies- afwijking geconstateerd dat volledige blindheid tot gevolg heeft. Ze studeerde Centraal Aziatische Wetenschappen aan de universiteit van Bonn en leerde o.a. Tibetaans, Chinees en Mongools.

Om het zichzelf makkelijk te maken heeft ze tijdens haar studie een Tibetaans brailleschrift ontwikkeld en omdat zoiets nog helemaal niet bestond kreeg ze het idee om in Tibet een school voor blinde kinderen te gaan beginnen. Blindheid komt veel voor in Tibet en de oorzaken hiervoor zijn o.a. hoge UV stralingen, slechte hygiëne en een gebrek aan vitaminen.

In de zomer van 1997 maakt Sabriye te paard een rondreis door Tibet en ze schrikt van wat ze daar aantreft.
Ze ontmoet totaal verwaarloosde blinde kinderen, ver weggestopt voor de buitenwereld, soms dagenlang alleen opgesloten in huis en vastgebonden aan hun bed. In Tibet wordt blindheid als straf gezien voor zonden die zijn begaan in een vorig leven en veel ouders weten niet hoe ze met hun blinde kinderen moeten omgaan.

Sabriye is vastbesloten om deze kinderen te gaan helpen en in 1998 keert ze terug naar Tibet waar ze samen met haar Nederlandse vriend Paul Kronenberg Tibet’s eerste blindenschool opricht. Projekt Braille without Borders is geboren.

Het kost ons in eerste instantie wat moeite om de blindenschool te vinden en als we er eindelijk aankomen is de poort gesloten. Een toevallige voorbijganger ziet ons aarzelen, wijst dat we naar binnen moeten gaan en bonkt op de deur. Een vriendelijke vrouw doet open en begeleidt ons naar een ontvangstruimte waar we direct een beker thee aangeboden krijgen. Het blijkt de huismoeder van het project te zijn.

Dan stapt er een jonge Tibetaanse vrouw binnen die zichzelf voorstelt als Kyila. Ze is volledig blind en werkt hier op de school. Op 13-jarige leeftijd is ze hier terecht gekomen samen met haar 2 broers die ook blind zijn. Ook haar vader is blind. Haar moeder niet maar die is een paar jaar geleden overleden. Ze spreekt verrassend goed Engels en als we haar complimenteren vertelt ze dat ze samen met een medestudent een jaar naar Engeland is geweest om Engels te studeren. Haar medestudent geeft hier inmiddels Engelse les en Kyila voert diverse management taken uit om Sabriye en Paul te ondersteunen.

Wij lopen Sabriye en Paul trouwens net mis want ze zijn gisteren vertrokken naar Kathmandu. Momenteel werken ze aan een nieuw project; het oprichten van een internationale school in Kerala (India). Het is de bedoeling om hier voornamelijk blinde mensen op te leiden zodat die zelf in staat zijn om in hun eigen land een soortgelijk project op te starten. Een geweldig initiatief.

Kyila leidt ons rond door de school en geeft nog wat achtergrond informatie. Momenteel zitten hier 34 kinderen in de leeftijd van 7 tot 22 jaar en er is zelfs een wachtlijst. De meeste kinderen verblijven hier 10 maanden per jaar op kostschool basis en de overige 2 maanden gaan ze naar huis. Ze krijgen o.a. les in Tibetaans, Chinees en Engels braille en rekenen.

Maar het belangrijkste is dat ze hier zelfvertrouwen krijgen,ze leren hoe ze zelfstandig kunnen functioneren in de maatschappij en in hun eigen levensonderhoud kunnen voorzien.
Er zijn 3 klaslokalen; een muizenklas voor de kleinste leerlingen tussen 4 en 6 jaar, een tijgerklas voor kinderen ouder dan 6 jaar en een hazenklas voor de gevorderde leerlingen.

Als wij de tijgerklas binnenkomen, krijgen de kinderen net Engelse les en er worden direct een aantal Engelse vragen op ons afgevuurt. Hierna gaan we door naar de jongens en de meidenslaapzalen. Hier staan stapelbedden maar er zijn er niet altijd genoeg zodat sommige kinderen een bed moeten delen. Dan stappen we een kantoorruimte binnen waar 2 meisjes op een computer aan het werk zijn en waar een printer ratelt, het blijkt een speciale brailleprinter te zijn waarop de lesboeken worden geprint. Verder zien we nog de keuken, de hazenklas en de buitenplaats waar de kinderen kunnen spelen

Naast de blindenschool is er nog een trainingsboerderij in Shigatse waar beroepsopleidingen worden gegeven zoals veeteelt, akkerbouw en zuivelproductie. Maar er zijn ook andere opleidingen zoals weven of massage. Een paar oud leerlingen hebben bijvoorbeeld de massage opleiding met succes afgerond en hebben nu een massage salon geopend in Lhasa.

Onze rondleiding eindigt in een klein winkeltje waar T-shirts en petjes inclusief logo verkocht worden. De opbrengst hiervan komt helemaal ten goede van het project en uiteraard vertrekken we niet zonder dat we wat hebben aangeschaft. Braille without Borders wordt niet gesteund door de overheid en is volledig afhankelijk van giften & donaties en van de opbrengsten van de boeken die Sabriye heeft geschreven.

We zijn erg onder de indruk van het project en hebben bewondering voor het werk dat Sabriye, Paul en hun medewerkers verrichten….



Hiernaast Petra, de huismoeder Anila en Kyila.

terug

om mani padme hum

 

19 mei 2007 - Lhasa

Vandaag is het onze laatste dag in Tibet en we doen niet veel. We kletsen wat met medereizigers, luieren op het dakterras van ons hotel en slenteren door de Barkhor.

’s Avonds na het eten maken we nog een wandeling door Lhasa en als we bij het Potala paleis aankomen zijn we net op tijd voor een waar spektakel. Er galmt Westerse muziek over het plein heen en de fonteinen die tot op heden voor ons verstopt waren spuiten er vrolijk op los helemaal op de maat van de muziek. De waterstralen worden verlicht door diverse lampen die continue van kleur wisselen. Deze mooie kleuren zie je trouwens alleen als je met je rug naar het Potala paleis staat en naar het oerlelijke Chinese monument kijkt. Als je het Potala paleis als achtergrond houdt zie je ze praktisch niet. Wij geven onze voorkeur aan de aanblik van de Potala maar de vele Chinese toeristen denken daar anders over.

We moeten eerlijk toegeven dat we deze fonteinen show best wel mooi vinden en de Potala spiegelt schitterend in het water dat op de grond is blijven liggen maar toch past zo’n uitgebreide show niet in Tibet..

terug

om mani padme hum

 

20 mei 2007 - Lhasa - Chengdu

Vanochtend nemen we samen met een Belgisch stel dat we in Lhasa hebben ontmoet de bus naar het vliegveld van Tibet. De rit duurt ongeveer een uur maar is zo voorbij omdat we onze ervaringen van de afgelopen weken met elkaar uitwisselen.

Voor het eerst sinds onze vakantie regent het pijpenstelen en dikke grijze wolken belemmeren het uitzicht op de Himalaya tijdens onze vlucht naar Chengdu. Op het vliegveld worden we opgewacht door een medewerker van Sams Guesthouse en samen met de Belgen en een Italiaanse jongen die we in het vliegtuig ontmoet hebben proppen we onszelf en onze bagage in een veel te klein minibusje.

Het is beklemmend warm in Chengdu en ook deze keer oogt de stad weer grijs, grauw en somber, wat een verschil met Lhasa! Chengdu ligt bijna op zeeniveau en dat merken we direct, we kunnen weer een trap oprennen zonder dat we lopen te happen naar zuurstof.

’s Avonds gaan we samen met Massimo, onze nieuwe Italiaanse vriend, een hapje eten in de stad en we maken kennis met het fenomeen “hotpotten”.

De hotpot is eigenlijk een soort Chinese fondue. In het midden van onze tafel staat een fondueketel gevuld met kokende bouillon waarin in ons geval kip, aardappelen en champignons drijven.

Onze tafel staat vol met diverse schaaltjes met kruiden en sausjes. Het is een hele klus om ons eten uit de kokende hotpot te hengelen maar een gezellige bezigheid is het wel.

terug

om mani padme hum

 

21 & 22 mei 2007 - Chengdu - Amsterdam

Helaas zit onze vakantie er al weer op en in 10 uur tijd vliegen we van Chengdu terug naar Amsterdam. In het vliegtuig denken we na over alles wat we de afgelopen weken hebben meegemaakt. Het is een indrukwekkende reis geweest met adembenemende landschappen en interessante kloosters maar het zijn de Tibetanen zelf die de meeste indruk op ons hebben gemaakt. Nog nooit eerder hebben we zulke vriendelijke mensen meegemaakt, ons zo welkom gevoeld als hier.

Dat maakt de huidige situatie des te schrijnender. Tibet is een bezet land en er komen meer en meer Chinezen naar Tibet toe. Wij hebben het vermoeden dat de Tibetanen inmiddels een minderheid zijn geworden in hun eigen land. De Chinezen investeren veel geld in Tibet en ze zullen gerust ook wel goede dingen doen; overal worden wegen aangelegd, gebouwen uit de grond gestampt, scholen en ziekenhuizen geopend en in 2006 is er een nieuwe spoorlijn gekomen die van China naar Lhasa gaat. Maar hebben de Tibetanen hierom gevraagd? Is dit niet allemaal in eigen belang? Feit is dat de Tibetanen onderdrukt worden en geen vrijheid van geloof en meningsuiting hebben.

terug

om mani padme hum